Verhaal De verdwenen kleuren (6+)

Chiems moeder kijkt naar een nieuwsfilmpje dat haar tablet op de muur van de huiskamer projecteert. Chiem zit aan tafel een draak te tekenen. Hij kijkt niet mee maar hoort wel alles.
‘Zoals altijd beginnen we met het weer, want dat is iedere dag een prachtig zonnetje en ’s nachts een perfect regenbuitje. Dit weer wordt u aangeboden door de ministers.’ De moeder van Chiem grinnikt. ‘Nee hoor, gemaakt door mijn collega’s van het weerlaboratorium.’
Ze kijkt weer verder. ‘Nu het echte nieuws. Vannacht is het gras kleurloos geworden. Na het donkergroen van de bomen en het blauw van de vergeet-me-nietjes, is al het lichtgroen van het gras verdwenen. De ministers staan voor een raadsel.’ Chiem kijkt op en ziet beelden van mannen en vrouwen die voorzichtig over het gras lopen en met vergrootglazen het kleurloze gras onderzoeken. Zijn moeder schudt ongelovig haar hoofd. ‘Wat erg!’
Het nieuws gaat verder. ‘En tot slot is er voor de derde keer ingebroken op een lagere school. Ook deze keer is de kast met verf en stiften leeggeroofd.’ Chiems moeder zet haar tablet uit, de beelden op de muur verdwijnen direct. ‘Wat een rare berichten allemaal. Chiem lief, ga jij boven je pyjama aantrekken en tandenpoetsen? Ik kom zo bij je.’
Chiem zucht, hij heeft geen zin. ‘Mag ik deze tekening afmaken mama?’ ‘Nee Chiem, het is al laat genoeg. Je mag wel je stiften op tafel laten liggen voor morgenochtend.’ Chiem zucht nog een keer, staat op en sjokt de trap op. Hij trekt z’n kleding uit, laat ze op de vloer vallen en pakt z’n elektrische tandenborstel met automatische tandenpasta-toevoer. Hij zet ‘m aan en voelt het schuim vanzelf in z’n mond lopen en de tandenborstel alle kanten op bewegen. Ondertussen loopt hij naar z’n raam en zet deze wijd open. Chiem luistert graag iedere nacht naar de regenbui. Hij kijkt naar buiten. Zijn huis ligt naast de school. Daarbinnen is het helemaal donker. 

Chiem ligt in bed. Zijn moeder heeft hem al uren geleden gekieteld, geknuffeld en ingestopt maar hij kan niet slapen. Hij luistert naar de geluiden buiten. Het heeft nog niet geregend.
Opeens hoort hij gemompel in de tuin. ‘Nee, laat die paar stiften maar liggen, dat is de moeite niet. Hiernaast moeten we zijn.’ Chiem ligt doodstil in bed. De verfdieven, ze gaan zijn school beroven! Hij denkt aan de nieuwe glitterverf die hij morgen van de meester mag gebruiken. ‘Dat nooit!’ fluistert hij en klimt z’n bed uit. Hij raapt z’n kleding van de grond en trekt alles binnenstebuiten aan. Hij sluipt de trap af, doet z’n jas en schoenen aan en loopt zachtjes de tuin in.
Vandaaruit probeert hij door de ramen van de school te kijken. Niets. Hij kruipt door de heg en gaat met z’n neus tegen een ruit staan. Ja, nu ziet hij iets. Drie kleine mannetjes met baarden kijken in de kasten van het atelier. Hij ziet dat ze stiften in een zak gooien en vervolgens de kast met de nieuwe verf openen. Snel klopt Chiem op het raam. De mannetjes kijken verschrikt op. 

Chiem ziet dat het raam open is en kruipt er doorheen. ‘Niet de nieuwe glitterverf pikken’ zegt hij boos. De mannetjes staren hem aan. Ze zijn iets kleiner dan Chiem.
De grootste met een lange grijze baard fronst ‘Natuurlijk niet! Glitterverf. Ooit wel eens gras met glitters gezien? Nee, we zoeken lichtgroene verf, grasgroen.’ ‘Grasgroen?’ vraagt Chiem. ‘Ja, grasgroen!’ Het mannetje zucht. ‘Jullie mensen zorgen er altijd voor dat wij ons werk niet kunnen doen! Groen! Het gras moet lichtgroen zijn, en de bomen donkergroen en de vergeet-me-nietjes blauw. Wij dwergen kleuren de natuur al eeuwen, eeuwen! En nu ben ik de eerste dwergenkoning met een kleurloze natuur. Het is een schande!’
Chiem kijkt de dwergen met open mond aan. ‘Zijn de kleuren in de natuur geverfd?’ ‘Nee natuurlijk, niet!’ snauwt de dwergenkoning ‘Want dat gaat helemaal niet, de regen spoelt iedere nacht al het verf van de blaadjes!’ Nu snapt Chiem er helemaal niks meer van. ‘Waarom doen jullie het dan?’ ‘Omdat we niets anders meer hebben.’ De dwergenkoning begint met smart te snikken. Een kleinere dwerg met een rode baard legt zijn hand op de schouder van zijn koning en kijkt Chiem aan. ‘Overdag regent het nooit meer, en daarom zijn er geen regenbogen. Zonder regenboog kunnen wij onze pot niet met alle kleuren vullen.’ Chiem begint het te snappen. ‘Een pot met alle kleuren van de regenboog’. De derde dwerg met zwart baardje knikt. ‘Iets mooiers bestaat niet, en de glans in die pot…jullie mensen denken dat er goud in zit.’ Chiem begrijpt alles. ‘Dat moet ik m’n moeder vertellen!’ De dwergen schrikken. ‘Mensen mogen niet weten dat wij bestaan, zeker grote mensen niet!’ Chiem schudt z’n hoofd en kijkt de dwergenkoning aan. ‘Mijn moeder kan helpen, zij werkt op het weerlaboratorium.’ De dwergenkoning knikt.

Twee dagen later kijken Chiem en zijn moeder samen op de bank naar de nieuwsfilmpjes op de muur. ‘We beginnen met het weer. Ook vandaag was het van slag. Gisteren heeft het voor het eerst in vijftig jaar overdag geregend en vandaag weer! En omdat de zon wel gewoon scheen was er voor de tweede keer een prachtige regenboog te zien. De ministers begrijpen er niets van.’ Chiems moeder geeft Chiem een knipoog. Het filmpje gaat door. ‘Ander groot nieuws! De verdwenen kleuren in de natuur zijn terug! De bomen zijn weer donkergroen, de vergeet-me-nietjes blauw en het gras is weer lichtgroen! De ministers staan voor een raadsel.’ Chiem ziet beelden van mannen en vrouwen die voorzichtig over het gras lopen en met vergrootglazen het groene gras onderzoeken. Chiem en zijn moeder schieten in de lach. Zijn moeder doet de stem van de nieuwslezer na ‘Voortaan regent het soms overdag als de zon ook schijnt. Dan verschijnt er een mooie regenboog. Wanneer? Dat is een verrassing van het weerlaboratorium! En nu naar bed, jij!’ ‘Nog even tekenen?’ vraagt Chiem. Moeder knuffelt hem. ‘Ja, een regenboog.’